Energiearmoede neemt toe. Mensen zetten verwarming niet aan en worden sneller ziek.
Uit onderzoek van TNO blijkt dat vorig jaar ruim 600.000 huishoudens in Nederland te maken hadden met energiearmoede. Ze hebben hoge energiekosten, wonen meestal in een huis dat niet goed is geïsoleerd en hebben een laag inkomen.
Het ging in 2020 om ongeveer 510.000 huishoudens die met deze problemen te maken hadden. Volgens onderzoeker Peter Mulder van TNO betekent dat niet dat de compensatieregelingen van de overheid zinloos waren. ,,Die hebben ruim 400.000 huishoudens behoed voor energiearmoede. We schatten dat zonder deze ondersteuning het aantal energiearme huishoudens sinds 2020 verdubbeld zou zijn tot ruim één miljoen.’’
Voorbeelden van die regelingen zijn de energietoeslag voor huishoudens met een laag inkomen, de belastingverlaging en de korting van 190 euro op de energierekening. Het gaat om cijfers over het jaar 2022, daarom is nog niet bekend welk effect het prijsplafond voor stoom en gas zal hebben.
Gezondheidsrisico's spelen mee
Uit het onderzoek blijkt dat energiearmoede vooral voorkomt buiten de Randstad; in het noorden, oosten en zuidoosten van het land en in een deel van Zeeland. Het zijn vaak huurders die in slecht geïsoleerde huizen (energielabels F en G) wonen. Voor maatregelen zijn ze afhankelijk van corporaties of huisbazen.
Omdat hen een torenhoge rekening boven het hoofd hangt, proberen ze te besparen door bijvoorbeeld de verwarming helemaal niet aan te zetten of hun eten niet op te warmen. Dat brengt volgens de onderzoekers met name bij kinderen gezondheidsrisico's met zich mee. Leven in een tochtig en koud huis zorgt ervoor dat ze sneller in het ziekenhuis belanden met astmatische klachten. Bovendien neemt de stress binnen deze gezinnen flink toe.
,,De kachel een graadje lager, zoals de rest van Nederland doet, kan niet, want die kachel staat al nauwelijks aan. Ze zijn al heel bewust bezig met bezuinigen", aldus Mulder.